Schizotypisch

Hoi,

een tijdje geleden kreeg ik de diagnose schizotypische persoonlijkheidsstoornis opgespeld. Dit is een stoornis die in de DSM-V, het boekje voor psychiaters, als volgt is getypeerd:

  • eigenaardige overtuigingen of magische denkbeelden, die het gedrag beïnvloeden en die niet in overeenstemming zijn met de eigen subculturele normen (bv. bijgelovigheid, geloof in helderziendheid, telepathie of ‘zesde zintuig’; bij kinderen en adolescenten bizarre fantasieën of preoccupaties)
  • ongewone perceptuele waarnemingen, met inbegrip van lichamelijke illusies
  • merkwaardige gedachten en spraak (bv. vaag, wijdlopig, metaforisch, met een overmaat aan details, of stereotiep)
  • achterdocht of paranoïde ideeën
  • inadequaat of ingeperkt affect
    zonderling, excentriek of vreemd gedrag of uiterlijk
  • heeft geen intieme vrienden of vertrouwelingen buiten eerstegraads familieleden
  • buitensporige sociale angst die niet afneemt in een vertrouwde omgeving en die eerder de neiging heeft samen te gaan met paranoïde angst dan met een negatief oordeel over zichzelf

En wanneer een zoektocht naar algemeen aanvaarde kenmerken gestart wordt dan komt het volgende bovendrijven:

Iemand met een schizotypische-persoonlijkheidsstoornis is altijd erg angstig. Hij of zij is aanhoudend achterdochtig en voelt zich, mede hierdoor, vrijwel steeds ongemakkelijk in gezelschap. Het is voor iemand met deze stoornis dan ook heel erg moeilijk om zichzelf staande te houden met anderen in de buurt. Voor de omgeving lijken mensen met een schizotypische persoonlijkheid zich dikwijls anders te gedragen. Daarom kunnen ze door anderen soms als eigenaardig of zelfs vreemd ervaren worden. Zo vinden anderen doorgaans dat mensen met deze stoornis er vreemde ideeën of overtuigingen op nahouden of dat ze zich anders (excentrieker) kleden dan anderen.

Uit onderzoek weten we dat mensen met een schizotypische persoonlijkheid hun emotionele reactie niet goed kunnen laten aansluiten op de situatie waarin zij zich bevinden. Hierdoor kan het gedrag van iemand met deze stoornis dan ook kil, harteloos, ongeïnteresseerd of afstandelijk ervaren worden. Bijvoorbeeld wanneer hij of zij voortdurend blijft lachen als hij of zij iets heel naars vertelt.
Mensen met een schizotypische-persoonlijkheidsstoornis ervaren contacten met anderen wat anders dan gebruikelijk. Ze zijn erg wantrouwend en hebben vaak het idee dat anderen het over hen hebben of hen bekijken, terwijl dit helemaal niet zo is. Ook geloven mensen met een schizotypische persoonlijkheidsstoornis vaker dan gemiddeld in zaken die voor anderen een beetje apart aandoen. Zoals magisch denken bijvoorbeeld, waarbij ze het idee hebben met hun gedachten dingen te beïnvloeden zijn.

De meeste mensen met een schizotypische-persoonlijkheidsstoornis denken niet alleen anders, maar ze voelen en beleven dingen ook echt anders. En ook de communicatie met anderen is voor mensen met een schizotypische-persoonlijkheidsstoornis doorgaans lastig. Mensen met deze stoornis kunnen soms erg gedetailleerd over iets vertellen, waardoor de ander al snel zijn interesse verliest. Het is soms lastig voor andere mensen om iemand met een schizotypische-persoonlijkheidsstoornis goed te begrijpen, zowel door de soms wat aparte inhoud van zijn of haar verhalen als door de manier van praten. Mensen met een schizotypische-persoonlijkheidsstoornis voelen zich in de regel dan ook niet goed begrepen door anderen en hebben vaak maar weinig vrienden. Doordat het aangaan van relaties zo moeilijk voor hen is, trouwt meer dan de helft de mensen met een schizotypische-persoonlijkheidsstoornis nooit. Veel mensen met deze stoornis zijn bovendien niet in staat om te werken. Ze voelen zich vaak erg somber en ook alcohol- en drugsmisbruik komen relatief vaak voor. (bron: de viersprong)

Allemaal leuk en aardig bedacht en het komt in grote lijnen ook overeen met datgene dat er van de buitenkant over te vertellen valt. En daar houdt het dan ook wel zo’n beetje op. Bij datgene dat er van de buitenkant over te vertellen valt. De interne beleving is een wereld apart en die laat zich niet zo heel eenvoudig in hokjes vatten. Nemen we de DSM-V criteria dan:

  • zijn er waarnemingen die voor een buitenstaander niet plaatsbaar zijn
  • zijn er denkbeelden die geen aansluiting vinden bij de culturele hokjesgeest
  • zijn er gedachten en uitingen die wat vaag zijn voor een buitenstaander
  • bestaat een grote achterdocht en mogelijk paranoia
  • is het lastig om te komen tot relaties waarin openstelling mogelijk is
  • is het gedrag is veelal zonderling of excentriek
  • is intimiteit is een groot struikelblok
  • bestaat er een grote sociale angst

Allemaal een deel van mijn belevingswereld. Ergens vermoed ik dat een ieder hier wel mee te maken heeft maar dat de insteek om er mee om te gaan wat verschilt. Waar velen de norm als doel zien is de norm voor mij slechts een tijdelijk resultaat van het gezamenlijk denken. Deze twee bewegingen, normbevestigend en normbeschouwend, lijken op gespannen voet met elkaar te staan maar dit is slechts schijn daar beiden gebaseerd zijn op een drang naar bevestiging die zekerheid kan bieden. Voor de één biedt de norm het kader waaraan zekerheid wordt ontleend en voor de ander biedt een begrip zekerheid.

De drang naar bevestiging wordt binnen een sociale en culturele norm eenvoudig ingevuld door vooraleerst de norm te benoemen en heilig te verklaren. De mate van conformisme wordt dan een mate van zekerheid die zowel opgelegd als afgevraagd kan worden. Een groep die haar leden bevestigt en leden die de groep bevestigen. Groepsidentificatie, zowel deel als geheel, nietig en groots, zelf en niet zelf.

Wanneer het groepskader wat schuurt en als beperkend wordt ervaren ligt een mogelijke weg open naar het loslaten van kaders om te ontdekken dat deze slechts arbitrair zijn. Een bewustzijn dat vrijheid ervaart los van identificatie en daarmee zichzelf identificeert. Nietzsche’s Übermensch.

Bewust zijn van bewustzijn kan dan een ingang bieden om (jezelf als) bewustzijn te leren kennen en te ervaren dat een bewustzijn dat zichzelf als bewustzijn kent zowel begrensd als grenzeloos, nietig en oneindig, zelf en niet zelf is. Sat chit ananda.

Het ontluiken van zelfbewustzijn, individualisering, kan plaats vinden binnen kaders in het bewustzijn tot uiteindelijk binnen het kader van het bewustzijn. Dit proces dat schijnbaar buiten de orde plaatst is éénwording met een ruimer bewustzijn dat voorgaande orde omvat. Individualiteit is daarmee eenheid in de allerruimste zin van het woord, niet of of maar en en. Ondeelbaar, één.

Allemaal mooi en aardig maar voor velen geen realiteit, sommigen hebben eraan geroken en slechts enkelen hebben de sprong gewaagd. Het betreft denkbeelden die geen aansluiting vinden bij de sociale en culturele hokjesgeest, waarnemingen die voor een buitenstaander niet plaatsbaar zijn en gedachten die leiden tot uitingen die als vaag worden beschouwd. Niet zo geheel verwonderlijk, een groepslid beziet een individu en verwacht een groepslid aan te treffen.

De wereld van het individu is zo fundamenteel anders dan de wereld van het groepslid dat het vrijwel onmogelijk is om er iets over te vertellen dat aansluiting vindt en begrepen kan worden. Dit is het kernpunt van de vele communicatiestoornissen die mijn leven beheersen, er is geen communicatie mogelijk dan beperkt door het perspectief van het groepslid.

Stelt u zich eens een hele grote bak voor waarin u met z’n allen leeft. Binnen die bak doet u alles met elkaar zoals u nu ook doet zonder ooit acht te slaan op een mogelijke rand om die bak. Dit hoeft ook niet want de focus is gericht op het leven binnen de bak waar alles z’n gangetje gaat en meer dan voldoende aanwezig is om prettig te leven.

Sommigen in de bak echter zijn nieuwsgierig naar de grenzen van hun wereld en/of voelen dat er iets mist. Deze mensen gaan op reis en komen uiteindelijk aan bij de rand van de bak. Eenmaal daar aangekomen gaan sommigen weer terug omdat ze de rand als einde zien en denken dat ze hiermee alles gezien hebben. Sommigen gaan terug omdat ze de rand wat hoog vinden en niet voldoende zelfvertrouwen hebben haar te beklimmen. Sommigen gaan terug omdat ze bang zijn niet meer terug te kunnen wanneer ze over de rand gaan en enkelen gaan over de rand.

De enkelen die over de rand gaan stappen een voor hen vreemde wereld binnen. Langzaam beginnen ze deze nieuwe wereld wat te verkennen en komen dingen tegen die ze al kenden maar ook hele nieuwe dingen. Als ze eenmaal ver genoeg in de nieuwe wereld zijn doorgedrongen en van een afstandje terugkijken zien ze opeens dat de rand waar ze overheen zijn geklommen een bak vormt. Een bak waar ze uitkwamen en die ze nu kunnen zien en overzien. En niet alleen dat, er blijken veel meer van die bakken te zijn. En misschien is de wereld waarin ze nu lopen en bakken zien zelf wel weer een bak binnen een nog ruimere bak.

Dat wat als bak is voorgesteld zou u ook als een bolletje kunnen zien, een planeet bijvoorbeeld, en de reis als een expeditie de ruimte in. Bij voldoende afstand ziet u de planeet waar u vandaan komt als een bolletje zwevend in een ruimte met ontelbare planeten en sterren. Op iedere planeet met leven die u bezoekt is wel wat te beleven en een nieuwe sociale en culturele context te ontdekken. Soms in lijn met die van uw planeet van afkomst maar soms ook geheel anders.

Als reiziger is dan ontdekt dat er vele werelden bestaan, werelden om op of in te leven maar ook werelden die plaats bieden aan al die werelden. Welnu, ik ben zo’n reiziger. Niet in bakken of op planeetjes maar door het bewustzijn dat al dan niet beperkt wordt door de eigen identificatie.

Wat ik als reiziger gezien, ontdekt en meegemaakt heb past niet zo goed in in het wereldbeeld van velen. Sterker nog, het wordt snel als bedreigend ervaren. En terecht. De identiteit, dat wat voor een ander onaantastbaar lijkt en waar veel moeite en energie ingestoken is, lijkt te worden ontheiligd. Het feit dat een beetje drukken tegen de context leidt tot cognitieve dissonantie is een aardige indicator dat die zekerheid niet zo zeker is.

Omgang binnen een sociale, culturele en wetenschappelijke context die door haar velen als enig bestaand wordt gezien vraagt dan ook om begrip. Begrip dat allereerst verkregen moest worden om er daarna een omgang mee te vinden. Een bewustzijn van vele mogelijke vormen van bewustzijn kan niet meer beperkt worden, er kan slechts gezocht worden naar een omgang die niet teveel tegen identiteitsgrenzen botst. Het inleven in een beperkt bewustzijn teneinde enige vorm van communicatie mogelijk te maken is zelfbeperkend en vormt een identiteit, mijn identiteit, waarvan ik weet dat ie slechts op deze wijze tot stand komt.

Balanceren op de grens van identificatie zorgt voor wat moeite met relaties en intimiteit, it takes two to tango, en wordt bepaald door de mate van bewustzijn dat gedeeld kan worden.